De groei van het Europese windpark was in 2004 stabiel: het geïnstalleerd vermogen steeg met 5.678 MW (+19,7%), na een groei van 5.411 MW het jaar ervoor (+23,1%). Voor het eerst haalde Spanje Duitsland in op het gebied van nieuwe geïnstalleerde capaciteit: het Iberisch schiereiland breidde zijn vloot uit met 2.065 MW (+33%), vergeleken met 2.037 voor Duitsland (+14%). Laatstgenoemd land blijft desalniettemin ruimschoots aan de leiding in Europa, met 16.620 MW vermogen, tegen 8.263 voor zijn Spaanse uitdager. Frankrijk blijft ver verwijderd van deze twee leiders, met 386 MW, maar de groei van het park bereikte 52,6% in één jaar tijd. Tot slot tonen deze statistieken gepubliceerd door de European Wind Energy Association (EWEA) aan dat de tien nieuwe landen van de Europese Unie bijna geen windparken hebben, met een totaal vermogen van 132 MW.
Ecologische opmerking: Duitsland, de Europese leider in geïnstalleerde MW (16), heeft in feite het gemiddelde effectieve vermogen van slechts 000 MW, of ongeveer 3200 kernreactoren. Windturbines draaien namelijk maar 3/1 van de tijd op hun nominale vermogen.
Ter herinnering: Frankrijk heeft 57 reactoren om aan zijn behoeften te voldoen.