Economisch lokalisme, een nieuwe Amerikaanse droom
In de Verenigde Staten, ver van Wall Street, begint een nieuwe economische toekomst wortel te schieten. De voedingsbodem: lokaal voedsel, hernieuwbare energie en participatieve financiering. Door de vernietiging van het milieu en het offshoring, zeldzame en onzekere banen, junkfood en ongezonde politieke lobby geloven steeds minder mensen dat het gemondialiseerde kapitalisme het algemeen belang kan dienen. Onder leiding van BALLE, een netwerk dat 30.000 kleine ondernemers verenigt, is de opbouw van levendige lokale economieën een echt transitieprogramma geworden en een geloofwaardige weerlegging van TINA, het beroemde 'Er is geen alternatief' van Margaret Thatcher. Deze beweging laat zien dat de sleutels tot veerkracht en welvaart liggen in het verplaatsen van activiteiten en het delen van rijkdom.
“Er is hier zoveel lijden.” Gar Alperovitz, hoogleraar politieke economie aan de Universiteit van Maryland, heeft deze eenvoudige en krachtige woorden om het maatschappelijke momentum te verklaren dat de Verenigde Staten in zijn greep heeft gekregen en dat sommigen niet aarzelen te vergelijken met een nieuwe Amerikaanse revolutie. De beweging, stil en bijna onzichtbaar voor de mediaradar, begon rond lokaal voedsel, gestimuleerd door het bewustzijn van de rampzalige gevolgen van junkfood. Het strekte zich uit tot de financiering, zoals de onfatsoenlijke economische situatie die in 2011 zo goed werd weerspiegeld door de ‘Occupy Wall Street’-beweging werd bevestigd: 400 Amerikanen bezitten meer rijkdom dan 180 miljoen van hun landgenoten bij elkaar, de 99% die kampt met werkloosheid en lage lonen. Deze beweging werd aangewakkerd door de ontsteltenis van degenen die hoopten dat de regering-Obama het pad van hernieuwbare energie zou bewandelen, maar zag dat zij toegaf aan de sirenes van olie- en gasbedrijven. Het wordt ook gekenmerkt door een groeiend wantrouwen in het functioneren van het politieke systeem. Omdat sinds 2010 en de goedkeuring van de ‘Citizens United’-wet grote financiële en industriële conglomeraten hun invloed op het Amerikaanse politieke leven verder hebben vergroot door het recht te verwerven om verkiezingscampagnes te financieren. Vakbonden en verenigingen kunnen ook een bijdrage leveren, maar zijn uiteraard niet opgewassen tegen deze taak. Californische burgers die campagne voerden voor een wet die de etikettering van GGO-producten verplicht stelde, konden dit tijdens de laatste verkiezingen in 2012 zien: de giganten van de agribusiness, onder leiding van Monsanto, gaven meer dan 23 miljoen dollar uit aan verschillende campagnes om hun voorstel te weerleggen. Met succes.
(...)
Suite: http://www.imagine-magazine.com/lire/sp ... rticle1557