Alexandre Proy heeft een zeer interessante vergelijkende studie uitgevoerd naar de prijs van biobrandstoffen:
"Beoordeling van de kostprijs van biobrandstoffen in Frankrijk: rekening houdend met externe effecten en vergelijking met de kostprijs van diesel en loodvrije benzine 95"
Samenvatting van het rapport
De uitputting van fossiele hulpbronnen heeft de ontwikkeling van de biobrandstoffensector eerder benadrukt dan die van elektriciteit en de brandstofcel. Hoewel de laatste twee een aanzienlijk penetratiepotentieel bieden op de lange termijn, onderscheiden biobrandstoffen zich door hun gemakkelijke toegang tot de transportsector, die voor 98% afhankelijk is van olie.
Inderdaad, hun opname kan worden gedaan zonder zelfs de motoren aan te passen. Hoewel Europa besluit prikkels te implementeren om de biobrandstoffensector te ontwikkelen, met als doel het aandeel van 12% hernieuwbare energie in 2010 te respecteren, lijken er verschillen tussen de landen te bestaan. De verschillen in belastingvrijstelling stellen niet alle landen op hetzelfde niveau van gelijkheid, wat concurrentievervalsing veroorzaakt, zoals Duitsland dat ervoor heeft gekozen de biodieselsector volledig te belasten.
Om het ontwikkelingspotentieel van deze sector te begrijpen, probeerde dit proefschrift de kostprijzen van hernieuwbare en fossiele brandstoffen te schatten en deze te vergelijken tussen respectieve tegenhangers (benzine en ethanol, diesel en biodiesel). Gezien de uitdagingen die de productie van biobrandstof op ons grondgebied met zich meebrengt, is een poging gedaan om externe kosten te integreren in de kostprijs van brandstoffen.
Het gebruik van brandstof genereert namelijk externe effecten die gevolgen hebben voor de hele bevolking, van waaruit de belangstelling voor de sociale kosten van brandstoffen wordt berekend. Er is rekening gehouden met verschillende soorten externaliteit.
Ten eerste, de externe milieueffecten die rekening houden met de uitstoot van broeikasgassen en aanverwante vervuiling zoals giftigheid voor mensen of schade aan gebouwen. Deze hebben een duidelijk voordeel aangetoond voor biobrandstoffen, die deels te wijten zijn aan de lagere uitstoot van broeikasgassen.
Vervolgens werden de externe effecten in verband met energieonafhankelijkheid geïntegreerd in het onderzoeksgebied. Het risico van onze afhankelijkheid van olie wordt versterkt door de stijging van de prijs hiervan; daarom kunnen we de opname van biobrandstof bevorderen, waardoor dit risico kan worden beperkt.
Ten slotte moet rekening worden gehouden met economische externe effecten, omdat de productie van biobrandstoffen op ons grondgebied het creëren van banen, een toename van belastinginkomsten en onafhankelijkheid van diervoeder mogelijk zou maken.
Dit laatste nummer is echter niet in de berekening opgenomen omdat het niet de hele populatie betreft. De voorwaarde voor de integratie van deze externe effecten is de productie op het nationale grondgebied, zonder welke deze voordelen zouden worden overgedragen aan het producerende land.
Al deze externe effecten leiden tot een waardering van € 0,20 per liter biodiesel en € 0,09 per liter ethanol.
Uit de berekening van de gebieden die nodig zijn voor de energieteelt, is gebleken dat de doelstelling voor 2010 volledig haalbaar blijkt te zijn, maar nog steeds meer dan 2 miljoen hectare of 11,5% van alle bouwland zou vertegenwoordigen.
De interesse voor boeren is om energiegewassen op braakland te produceren, waardoor ze kunnen hopen meer toegevoegde waarde te genereren dan voorheen of zelfs buiten braakliggen waar ze de premie van € 45 per hectare zullen waarderen. De invloed van de landbouwsector op de prijs van agrarische hulpbronnen is niet significant, aangezien prijzen worden vastgesteld door de markt die de wet van vraag en aanbod volgt.
Na het bepalen van de factoren die de kostprijs van elke brandstof beïnvloeden, werd deze geschat en vergeleken, in het geval van biobrandstoffen, met die van de Verenigde Staten. Productie over de Atlantische Oceaan vertoont een lagere kostprijs voor ethanol, in tegenstelling tot biodiesel.
In Frankrijk is de kostprijs van biobrandstoffen hoger dan die van hun respectieve fossiele tegenhangers, terwijl de olieprijs recordhoogtes kent. Een liter aardolie-equivalent van biodiesel zou inderdaad € 0,67 kosten vergeleken met € 0,34 voor diesel, terwijl een liter aardolie-equivalent van ethanol € 0,61 zou kosten vergeleken met € 0,29 voor ongelode benzine 95 (gegevens berekend uit tabel 3.3.1).
Deze economische overheersing van fossiele brandstoffen bevordert niet de emancipatie van de biobrandstofsector, geblokkeerd door het monopolie en de lobby van oliemaatschappijen.
Dit voordeel verdwijnt wanneer de externe effecten die specifiek zijn voor elke brandstof worden meegerekend, zelfs op basis van de energiewaarde. Per liter is de kostprijs van biobrandstoffen zelfs lager dan die van aardolieproducten. Het zal dus in de orde van grootte zijn van € 0,37 per liter biodiesel tegen € 0,40 voor diesel en € 0,32 voor ethanol tegen € 0,42 voor benzine.
Momenteel zijn de inkomsten uit de interne verbruiksbelasting (ex-TIPP) echter relatief aanzienlijk. En als we de 'kosten' van externe effecten tussen brandstoffen vergelijken, gezien het feit dat ICT een externe kost is, verschijnt het voordeel voor fossiele brandstoffen weer.
Maar met variaties in Brent die gepaard gaan met het risico dat de euro ten opzichte van de dollar daalt, zou de kostprijs van fossiele brandstoffen wel verdere verhogingen kunnen ondergaan, wat de wens zou doen herleven om een parallelle sector te ontwikkelen. De ontwikkeling van biobrandstoffen moet echter gestructureerd zijn en mag de sector Pure plantaardige oliën niet buiten beschouwing laten, die, in tegenstelling tot de industriële sectoren, een grotere distributie van toegevoegde waarde naar de landbouwsector mogelijk maakt, evenals een effectieve strijd tegen landelijke woestijnvorming.
Deze studie is beschikbaar voor volledige download op deze pagina: prijsonderzoek biobrandstoffen