D'après Novethic.
Tussen 12 en 000. Dat is het aantal professionele lobbyisten in Brussel. Volgens het European Business Observatory werkt 20% van hen voor bedrijven, tegen slechts 000% voor nationale overheden. Bedrijfslobby wordt uitgevoerd door vier soorten structuren: vertegenwoordigingen die specifiek zijn voor elk bedrijf, bedrijfsverenigingen, sectorale federaties en tenslotte onafhankelijke lobbybedrijven. In totaal zijn niet minder dan 60 Europese industriële belangengroepen in Brussel aanwezig en ongeveer 30 multinationals. "We worden erkend als officiële instanties en, voor zover ik weet, probeert niemand zijn activiteiten te verbergen", zegt Marc Devisscher, woordvoerder van CEFIC (European Council of Chemical Industry Federations), de belangrijkste federatie van bedrijven aanwezig in Brussel (zie interview).
Sinds de inwerkingtreding van de Europese Akte in 1987 zijn de lobby's immers volledig geïntegreerd in het Brusselse landschap. Hun doel: invloed uitoefenen op de Europese instellingen - in de eerste plaats de Commissie en het Parlement - zodat de communautaire wetgeving hun belangen al dan niet dient. “We volgen het werk van de Commissie, in het bijzonder de voorbereiding van richtlijnen, en we geven onze mening over de teksten”, vertelt Carsten Dannöhl van Unice, de Europese unie van werkgevers. Onze benadering is legitiem. Om goede teksten te schrijven, hebben Europarlementariërs het advies van alle belanghebbenden nodig en vragen ze vaak advies. "
Richtlijnen bewerken
De activiteit van de lobby's is onderverdeeld in twee hoofdonderdelen: monitoring en advies. De eerste vereist dat de lobbyist op de hoogte blijft van de huidige ontwerprichtlijnen en relevante informatie zoekt over onderwerpen die van belang zijn voor zijn belangengroep. De tweede bestaat uit ontmoetingen met ambtenaren, leden van het Europees Parlement en meer in het algemeen Europese politici om hen de mening van de lobby over een bepaalde tekst te geven en, indien nodig, wijzigingen voor te stellen. "Het is niet ongebruikelijk dat pressiegroepen zelfs maar rechtstreeks de amendementen indienen die ze door ons willen voorstellen", blaast een afgevaardigde.
Om hun doelen te bereiken, delen lobbyisten taken op basis van hun vaardigheden. Over het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen experts en adviseurs. De eersten hebben technische kennis en proberen zo vroeg mogelijk deel te nemen aan de ontwikkeling van Europese richtlijnen, met name bij het opstellen van het "Groenboek" en het "Witboek" (voorbereidende teksten voor de richtlijnen). Hun belangrijkste contacten zijn ambtenaren van de Commissie. De tweede zijn lobbyisten in de primaire zin van het woord. Hun belangrijkste troef is hun adresboek en hun perfecte kennis van de werking van de Europese instellingen. Enerzijds helpen ze de experts om bij de voorbereiding van de richtlijnen in contact te komen met de sleutelfiguren. Aan de andere kant benaderen ze de meest invloedrijke politici wanneer de teksten aan het Parlement worden voorgelegd om hen ervan te overtuigen beter rekening te houden met de belangen van hun pressiegroep.
In alle transparantie?
Terwijl pressiegroepen opscheppen transparant te zijn, weerleggen sommige politici en ngo's dit argument. De European Business Observatory, een Nederlandse ngo die in 1997 werd opgericht om de lobby van multinationals te volgen, verzekert integendeel dat het erg moeilijk is om te weten in welke mate de Commissie wordt beïnvloed en betreurt dat de Europese Unie niet is opgericht. regelgeving die vergelijkbaar is met die in de Verenigde Staten en die multinationals dwingen informatie over hun lobbyactiviteiten te publiceren. "Maar hoe dan ook, vanuit democratisch oogpunt lijkt het systeem van lobby's ons geen goede oplossing", merkt Erik Wesselius van de European Observatory of the Companies op. In de "lobbycratie" betaalt men om te hebben invloed en dit versterkt de bureaucratische kant van Europa. Het zou beter zijn als Europese vraagstukken meer plaats zouden krijgen in het publieke debat. "
Een ander argument van de anti-lobby's: het gebrek aan checks and balances. Geconfronteerd met bedrijven hebben ngo's, vakbonden en humanitaire verenigingen inderdaad weinig middelen. Volgens het European Business Observatory werkt slechts 10% van de lobbyisten op deze manier voor ngo's. Er zijn bijvoorbeeld maar een paar honderd in milieubeschermingsorganisaties. “Deze onbalans vormt een probleem”, onderstreept Paul Lannoye, Europees plaatsvervangend ecoloog. Omdat bedrijven altijd hoeveelheden studies financieren om hun standpunt te rechtvaardigen en de NGO's niet hetzelfde kunnen doen. "
Laurent Fargues
Geplaatst op: 23 / 08 / 2004. bron
Meer informatie gebruiksaanwijzing: drukgroepen in transport